SV | Gij, welken Ik gegrepen heb van de einden der aarde, en uit haar bijzonderste geroepen heb; en zeide tot u: Gij zijt Mijn knecht; u heb Ik uitverkoren, en heb u niet verworpen. |
WLC | אֲשֶׁ֤ר הֶחֱזַקְתִּ֙יךָ֙ מִקְצֹ֣ות הָאָ֔רֶץ וּמֵאֲצִילֶ֖יהָ קְרָאתִ֑יךָ וָאֹ֤מַר לְךָ֙ עַבְדִּי־אַ֔תָּה בְּחַרְתִּ֖יךָ וְלֹ֥א מְאַסְתִּֽיךָ׃ |
Trans. | ’ăšer heḥĕzaqətîḵā miqəṣwōṯ hā’āreṣ ûmē’ăṣîleyhā qərā’ṯîḵā wā’ōmar ləḵā ‘aḇədî-’atâ bəḥarətîḵā wəlō’ mə’asətîḵā: |
Gij, welken Ik gegrepen heb van de einden der aarde, en uit haar bijzonderste geroepen heb; en zeide tot u: Gij zijt Mijn knecht; u heb Ik uitverkoren, en heb u niet verworpen.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Gij, welken Ik gegrepen heb van de einden der aarde, en uit haar bijzonderste geroepen heb; en zeide tot u: Gij zijt Mijn knecht; u heb Ik uitverkoren, en heb u niet verworpen.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!